reproduceert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- re·pro·du·ceert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
reproduceren |
reproduceert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reproduceren
- Jij reproduceert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reproduceren
- Hij reproduceert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van reproduceren
- Reproduceert!