representeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·pre·sen·teert

Werkwoord

vervoeging van
representeren

representeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van representeren
    • Jij representeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van representeren
    • Hij representeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van representeren
    • Representeert!