ren binnen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ren bin·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
binnenrennen

ren (...) binnen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenrennen
    • Ik ren binnen. 
  2. gebiedende wijs van binnenrennen
    • Ren binnen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenrennen
    • Ren je binnen? 

Gangbaarheid