rekenden na

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·ken·den na
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
narekenen

rekenden (...) na

  1. meervoud verleden tijd van narekenen
    • Wij rekenden na. 
    • Jullie rekenden na. 
    • Zij rekenden na.