reikhalst
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- reik·halst
Werkwoord
vervoeging van |
---|
reikhalzen |
reikhalst
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reikhalzen
- Jij reikhalst.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van reikhalzen
- Hij reikhalst.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van reikhalzen
- Reikhalst!