regale

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • re·ga·le

Bijvoeglijk naamwoord

regale

  1. verbogen vorm van de stellende trap van regaal


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
regalar

regale

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van regalar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van regalar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van regalar