rapporteert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rap·por·teert

Werkwoord

vervoeging van
rapporteren

rapporteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rapporteren
    • Jij rapporteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rapporteren
    • Hij rapporteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van rapporteren
    • Rapporteert!