raggen

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  raggen    (hulp, bestand)
• IPA: /'rɑɣə(n)/

Woordafbreking

• rag·gen

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘wild heen en weer lopen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1836

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
raggen 'rɑɣə(n)	ragde 'rɑɣdə(n)	geragd ɣə'rɑxt
zwak -d	volledig

Werkwoord

raggen

1. inergatief ruw heen en weer bewegen

   • Met dat oude karretje is al heel wat over de weg geragd. 

2. overgankelijk een bepaalde schildertechniek waarbij snel met een kwast heen en weer bewogen wordt

   • De boog moet met een brede, platte kwast worden geragd langs de lijn van bovenkant. 

Gangbaarheid

• Het woord raggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "raggen" herkend door:

93 %	van de Nederlanders;
55 %	van de Vlamingen.