rømte

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • røm·te

Werkwoord

rømte

  1. verleden tijd van rømme
Schrijfwijzen


Noors

Woordafbreking
  • røm·te
Naar frequentie 3626

Bijvoeglijk naamwoord

rømte, m / v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van rømt

rømte, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van rømt

Werkwoord

rømte

  1. verleden tijd van rømme


Nynorsk

Woordafbreking
  • røm·te

Bijvoeglijk naamwoord

rømte, m /v / o

  1. bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van rømt

rømte, mv

  1. onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van rømt
Schrijfwijzen

Werkwoord

rømte

  1. verleden tijd van rømme
Schrijfwijzen