quarto

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • quar·to

Zelfstandig naamwoord

quarto

  1. verouderde spelling of vorm van kwarto tot 1996

Bijvoeglijk naamwoord

quarto

  1. verouderde spelling of vorm van kwarto tot 1996
Opmerkingen
  • Van 1955 tot 1996 was de voorkeursspelling kwarto.

Gangbaarheid

57 % van de Nederlanders;
60 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be