pubert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pu·bert

Werkwoord

vervoeging van
puberen

pubert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van puberen
    • Jij pubert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van puberen
    • Hij pubert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van puberen
    • Pubert!