profiteer mee

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pro·fi·teer mee
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
meeprofiteren

profiteer (...) mee

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meeprofiteren
    • Ik profiteer mee. 
  2. gebiedende wijs van meeprofiteren
    • Profiteer mee! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meeprofiteren
    • Profiteer je mee? 

Gangbaarheid