privatiseert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pri·va·ti·seert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
privatiseren |
privatiseert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van privatiseren
- Jij privatiseert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van privatiseren
- Hij privatiseert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van privatiseren
- Privatiseert!