premenstrueel
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pre·men·stru·eel
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van menstrueel met het voorvoegsel pre-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | premenstrueel | premenstrueler | premenstrueelst |
verbogen | premenstruele | premenstruelere | premenstrueelste |
partitief | premenstrueels | premenstruelers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
premenstrueel
- (medisch) vóór de maandstonden (maadelijkse bloeding) bij de vrouw
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord premenstrueel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "premenstrueel" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be