preekten aan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • preek·ten aan
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanpreken

preekten (...) aan

  1. meervoud verleden tijd van aanpreken
    • Wij preekten aan. 
    • Jullie preekten aan. 
    • Zij preekten aan. 

Gangbaarheid