praatten aaneen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • praat·ten aan·een
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aaneenpraten

praatten (...) aaneen

  1. meervoud verleden tijd van aaneenpraten
    • Wij praatten aaneen. 
    • Jullie praatten aaneen. 
    • Zij praatten aaneen. 

Gangbaarheid