poteau

Uit WikiWoordenboek

Frans

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Uit Middelfrans poteaul, postiau, uit post, pot (Latijn postis) met het achtervoegsel -eau. [1]

Zelfstandig naamwoord

poteau m

  1. paal, steunpaal
  2. (sport) doelpaal, grenspaal
  3. (spreektaal) (figuurlijk) vriend door dik en dun (als steun en toeverlaat)
    «Mon poteau Raoul s'est lancé en parapente depuis le toit d'un immeuble.»
    Mijn maat Raoul is met een parapente van het dak van een flatgebouw gesprongen. [2]
Schrijfwijzen
Synoniemen

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron poteau in: Le Trésor de la langue française informatisé (TLFi), Dictionnaire de l’Académie française, huitième édition, 1932-1935 (1971–1994) op cnrtl.fr
  2. Wouw, Berry van de
    , Woordenboek populair Frans - Nederlands. Woordenboek van het Frans dat u op school nooit leerde, 2e druk, Breda: Uitgeverij Arti-Choc, 2014; p. 167