polemiseren
Uiterlijk
- Geluid: polemiseren (hulp, bestand)
- po·le·mi·se·ren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
polemiseren |
polemiseerde |
gepolemiseerd |
zwak -d | volledig |
polemiseren
- inergatief woordenstrijd voeren
- Zarathustra zou in de Gatha's in bedekte termen al tegen de Mithra-verering gepolemiseerd hebben, ... [1]
- ▸ Daarom 'zag hij ervan af om te polemiseren tegen de opvattingen over zedenkwesties van advocaat Olofsson, hoe interessant ze ook waren', met als toevoeging dat zo'n discussie de zaak niet vooruit zou helpen, en stelde voor dat ze in plaats daarvan verder zouden gaan naar de bewijsvoering.[2]
- Het woord polemiseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "polemiseren" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Analecta Orientalia, E.J. Brill1954 blz 299
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044633535
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 11
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 67 %
- Prevalentie Vlaanderen 78 %