polemiseerde
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- po·le·mi·seer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
polemiseren |
polemiseerde
- enkelvoud verleden tijd van polemiseren
- Ik polemiseerde.
- Jij polemiseerde.
- Hij, zij, het polemiseerde.
- Ik polemiseerde.
vervoeging van |
---|
polemiseren |
polemiseerde