player
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- play·er
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | player | players |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
player m
- een apparaat of computerprogramma dat de inhoud van media zichtbaar en/of hoorbaar kan maken
- deelnemer aan een spel
- Samen met je broertje de trap af rennen, het geluid van het schoonblazen van de Nintendo-speldiskette en de eerste tonen van Zelda: Ocarina of Time. De oudste begint, de jongste kijkt toe. Want die is natuurlijk Player 2. Wie vroeger wel eens met een broertje of zusje samenspeelde, herkent het verhaal dat filmmaker Zachary Antell vertelt in de korte animatiefilm Player 2. [2]
- ‘Ready Player One’ is speels, vlot, onderhoudend spektakel, voorzien van een overduidelijke moraal waar niemand aanstoot aan kan nemen: verdoe niet je hele leven achter de computer. [3]
- iemand die veel vrouwen versiert
Hyponiemen
- [1] cd-player, mediaplayer
- [2] cosplayer, liveplayer, teamplayer, multiplayer
- [3] cassanova
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord player staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "player" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tubantia 20-06-18, 'De man achter' @NS_Online: we maken ook weleens een enorme uitglijder
- ↑ NRC Sjoerd Klumpenaar 30 mei 2016 Kijken: bij spelletjes is de rol van de jongste ‘Player 2’
- ↑ NRC Thomas van Huut 28 maart 2018 Filmoverzicht: Spielbergs hommage aan analoge cultuur en imponerend ‘Hostiles’
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be