planquer
Uiterlijk
planquer
- (spreektaal) beloeren, bespieden [1]
- (spreektaal) verstoppen, naar een veilige plek brengen
- «Où t’as planqué la came?»
- Waar heb je de dope verstopt?
- «Où t’as planqué la came?»
se planquer
- wederkerend (spreektaal) zich gedekt houden
- «On s’est planqués quand on a vu arriver le dirlo.»
- We hielden ons gedekt toen we de directeur zagen aankomen. [1]
- «On s’est planqués quand on a vu arriver le dirlo.»