plakt in

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • plakt in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inplakken

plakt (...) in

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inplakken
    • Jij plakt in. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inplakken
    • Hij plakt in. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inplakken
    • Plakt in!