pinaart
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pi·naart
Werkwoord
vervoeging van |
---|
pinaren |
pinaart
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pinaren
- Jij pinaart.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van pinaren
- Hij pinaart.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van pinaren
- Pinaart!
Gangbaarheid
- Het woord pinaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.