pina
Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
- pi·na
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Sranantongo [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | pina | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
pina
- (plantkunde) Euterpe oleracea
een soort kleine palmboom
- (bouwkunde) soort dakbedekking gemaakt van palmbladeren
Gangbaarheid
- Het woord pina staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "pina" herkend door:
27 % | van de Nederlanders; |
27 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ pina op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be