pgb

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pgb
Woordherkomst en -opbouw
  • afkorting van persoonsgebonden budget
enkelvoud meervoud
naamwoord pgb pgb's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het pgbo

  1. uitkering die een persoon krijgt om zorg in te kopen
     "Het is eigenlijk de wereld op zijn kop", zegt Florien van Veen. Ze heeft zelf hard gestreden voor een persoonsgebonden budget (pgb) van de gemeente voor haar zoon Dino, die een afweerstoornis heeft en daardoor met veel infecties kampt. Haar pogingen liepen aanvankelijk op niets uit, tot ze een mantelzorgmakelaar in de arm nam.[1]
     Zorgkantoren moeten meer mogelijkheden krijgen om fraude door zorgaanbieders met persoonsgebonden budgetten (pgb's) aan te pakken. Dat concludeert de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) na onderzoek. In het onderzoek werd gekeken naar problemen bij de terugvordering van ten onrechte uitbetaald pgb-geld.[2]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron
    Floor Ligtvoet en Renee van Hest
    “Mantelzorgmakelaar trekt mensen tegen betaling uit zorgmoeras” (Vrijdag 8 februari 2019, 13:09), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 26 oktober 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Zorgautoriteit wil meer mogelijkheden voor aanpak pgb-fraude” (Vrijdag 20 oktober 2017, 09:21), NOS