pelisse

Uit WikiWoordenboek

Frans

Uitspraak
Woordafbreking
  • pe·lis·se
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  pelisse     la pelisse     pelisses     les pelisses  

Zelfstandig naamwoord

pelisse v

  1. pelsjas, pelsmantel
    «On lui ordonna d’ôter la belle pelisse dont elle était revêtue, ce qu’elle refusa de faire, […].[1]»
    Men beval haar de mooie pelsjas uit te trekken die ze droeg, wat zij weigerde te doen, […].

Verwijzingen

  1. E.T.A. Hoffmann, Le Diable à Berlin (1820), vertaald door Henry Egmont.