pelearse
Uiterlijk
- pe·le·ar·se
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
pelear |
peleaba |
peleado |
volledig |
pelearse
- wederkerend vechten, in gevecht zijn, in gevecht raken
- (~ con) ruziën, ruzie krijgen met
- [1] luchar
- pelearse in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española