pasten aaneen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pas·ten aan·een
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aaneenpassen

pasten (...) aaneen

  1. meervoud verleden tijd van aaneenpassen
    • Wij pasten aaneen. 
    • Jullie pasten aaneen. 
    • Zij pasten aaneen. 

Gangbaarheid