parlevinkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • par·le·vinkt

Werkwoord

vervoeging van
parlevinken

parlevinkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van parlevinken
    • Jij parlevinkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van parlevinken
    • Hij parlevinkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van parlevinken
    • Parlevinkt! 

Gangbaarheid