parkeer wild
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- par·keer wild
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
wildparkeren |
parkeer (...) wild
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wildparkeren
- Ik parkeer wild.
- gebiedende wijs van wildparkeren
- Parkeer wild!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wildparkeren
- Parkeer je wild?
Gangbaarheid
- Het woord parkeer wild staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.