overziet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·ziet
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overzien |
overziet
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overzien
- Jij overziet.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overzien
- Hij overziet.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overzien
- Overziet!
Verwante begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overzien |
overziet