overvleugelt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·vleu·gelt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overvleugelen |
overvleugelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overvleugelen
- Jij overvleugelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overvleugelen
- Hij overvleugelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overvleugelen
- Overvleugelt!