overstijgt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·stijgt

Werkwoord

vervoeging van
overstijgen

overstijgt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overstijgen
    • Jij overstijgt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overstijgen
    • Hij overstijgt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overstijgen
    • Overstijgt!