overschrijdt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·schrijdt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overschrijden |
overschrijdt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overschrijden
- Jij overschrijdt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overschrijden
- Hij overschrijdt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overschrijden
- Overschrijdt!