overacteert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·ac·teert

Werkwoord

vervoeging van
overacteren

overacteert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overacteren
    • Jij overacteert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overacteren
    • Hij overacteert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overacteren
    • Overacteert!