overacteren/vervoeging
Uiterlijk
| vervoeging van de bedrijvende vorm van overacteren | |||||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
| onvoltooid | tegenwoordig | overacteren | te overacteren | ||||||
| toekomend | zullen overacteren | te zullen overacteren | |||||||
| voltooid | tegenwoordig | hebben overacteerd | te hebben overacteerd | ||||||
| toekomend | overacteerd zullen hebben | overacteerd te zullen hebben | |||||||
| onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
| overacterend | overacteerd | ev. overacteer | mv. verouderd overacteert | overactere | |||||
| aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
| onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
| ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
| tegenwoordig (o.t.t.) | overacteer | overacteert | overacteert | overacteert | overacteert | overacteren | overacteren | overacteren | |
| verleden (o.v.t.) | overacteerde | overacteerde | overacteerde | overacteerde | overacteerde | overacteerden | overacteerden | overacteerden | |
| toekomend (o.t.t.t.) | zal overacteren | zult/zal overacteren | zult/zal overacteren | zult overacteren | zal overacteren | zullen overacteren | zullen overacteren | zullen overacteren | |
| voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou overacteren | zou overacteren | zou(dt) overacteren | zoudt overacteren | zou overacteren | zouden overacteren | zouden overacteren | zouden overacteren | |
| voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
| ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
| tegenwoordig (v.t.t.) | heb overacteerd | hebt overacteerd | hebt/heeft overacteerd | hebt overacteerd | heeft overacteerd | hebben overacteerd | hebben overacteerd | hebben overacteerd | |
| verleden (v.v.t.) | had overacteerd | had overacteerd | had overacteerd | hadt overacteerd | had overacteerd | hadden overacteerd | hadden overacteerd | hadden overacteerd | |
| toekomend (v.t.t.t.) | zal overacteerd hebben | zal/zult overacteerd hebben | zult/zal overacteerd hebben | zult overacteerd hebben | zal overacteerd hebben | zullen overacteerd hebben | zullen overacteerd hebben | zullen overacteerd hebben | |
| voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou overacteerd hebben | zou overacteerd hebben | zou/zoudt overacteerd hebben | zoudt overacteerd hebben | zou overacteerd hebben | zouden overacteerd hebben | zouden overacteerd hebben | zouden overacteerd hebben | |
| onpersoonlijke lijdende vorm overacteerd worden | |||||||||
| onvoltooid | voltooid | ||||||||
| tegenwoordig | er wordt overacteerd | er is overacteerd | |||||||
| verleden | er werd overacteerd | er was overacteerd | |||||||
| toekomend | er zal overacteerd worden | er zal overacteerd zijn | |||||||
| voorwaardelijk | er zou overacteerd worden | er zou overacteerd zijn | |||||||