orgels

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • or·gels

Zelfstandig naamwoord

de orgelsmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord orgel


Deens

Uitspraak
Naar frequentie zeldzaam

Zelfstandig naamwoord

orgels

  1. genitief onbepaald onzijdig enkelvoud van orgel


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • or·gels
Naar frequentie zeldzaam

Zelfstandig naamwoord

orgels

  1. genitief onbepaald onzijdig enkelvoud van orgel

orgels

  1. genitief onbepaald onzijdig meervoud van orgel
Schrijfwijzen


Zweeds

Uitspraak
Naar frequentie 147573

Zelfstandig naamwoord

orgels

  1. genitief onbepaald gemeenschappelijk geslacht enkelvoud van orgel