opponens
Uiterlijk
- op·po·nens
uit het Latijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | opponens | |
verkleinwoord |
de opponens m
- (onderwijs) aanspreektitel van iemand die (kritische) vragen stelt tijdens de promotie aan een universiteit
- Het woord 'opponens' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opponens" herkend door:
34 % | van de Nederlanders; |
30 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be