oplopendere
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: oplopendere (hulp, bestand)
- IPA: /ˈɔplopəndərə/
Woordafbreking
- op·lo·pen·de·re
Woordherkomst en -opbouw
- oplopender met de uitgang -e
Bijvoeglijk naamwoord
oplopendere
- verbogen vorm van de vergrotende trap van oplopend