opbleek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·bleek
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opbleken |
opbleek
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opbleken
- ... dat ik opbleek.
Gangbaarheid
- Het woord opbleek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.