ontspullen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ontspullen (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ont·spul·len
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
ontspullen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontspullen |
ontspulde |
ontspuld |
zwak -d | volledig |
- overbodige spullen wegruimen; zich ontdoen van overbodige zaken
- ▸ Volgens Claudia Molegraaf-Straat, eigenaar van De OpruimExpert, past de populariteit van Kondo in een trend. "Er is al een jaar een grotere tendens naar 'ontspullen'. De afgelopen jaren hebben we als samenleving maar gekocht, gekocht en gekocht. Er komt elke week wel weer een eurowinkel bij en net als bij de IKEA loop je daar nooit zonder iets naar buiten."[1]
- ▸ Alleen nog maar spullen in huis houden waar je echt gelukkig van wordt en de rest de deur uit doen. Dat is de gedachte achter ontspullen, een trend die steeds meer aandacht krijgt.[2]
Antoniemen
Gangbaarheid
- Het woord ontspullen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Carmen Dorlo“'Ontspullen' met opruimgoeroe Marie Kondo: word jij hier blij van?” (Maandag 14 januari 2019, 20:45), NOS
- ↑ Weblink bron “Ontspullen-trend goed voor kringloopwinkels” (Dinsdag 29 maart 2016, 07:58), NOS
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel on- in het Nederlands
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal