ontluistert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ontluistert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ont·luis·tert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
ontluisteren |
ontluistert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontluisteren
- Jij ontluistert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontluisteren
- Hij ontluistert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontluisteren
- Ontluistert!