ontkleedt
Uiterlijk
- ont·kleedt
vervoeging van |
---|
ontkleden |
ontkleedt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontkleden
- Jij ontkleedt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontkleden
- Hij ontkleedt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontkleden
- Ontkleedt!
- Het woord ontkleedt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.