ontkalkt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ont·kalkt
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van ontkalken: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel

Werkwoord

vervoeging van
ontkalken

ontkalkt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontkalken
    • Jij ontkalkt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontkalken
    • Hij ontkalkt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontkalken
    • Ontkalkt! 
vervoeging van: ontkalken…
verbogen vorm: ontkalkte

ontkalkt

  1. voltooid deelwoord van ontkalken