ongedeelds
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: ongedeelds (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɔŋɣəˌdelts / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- on·ge·deelds
Woordherkomst en -opbouw
- ongedeeld met de uitgang -s
Bijvoeglijk naamwoord
ongedeelds
- partitief van de stellende trap van ongedeeld