onderwijsbaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on·der·wijs·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van onderwijzen met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onderwijsbaar | onderwijsbaarder | onderwijsbaarst |
verbogen | onderwijsbare | onderwijsbaardere | onderwijsbaarste |
partitief | onderwijsbaars | onderwijsbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onderwijsbaar
- dat iets aan iemand te leren is
- Kunstgevoel is moeilijk onderwijsbaar.
Gangbaarheid
- Het woord 'onderwijsbaar' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.