on-Nederlands
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- on-Ne·der·lands
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van Nederlands met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | on-Nederlands | on-Nederlandser | on-Nederlandst |
verbogen | on-Nederlandse | on-Nederlandsere | on-Nederlandste |
partitief | on-Nederlands | on-Nederlandsers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
on-Nederlands
- Niet in overeenstemming met de aard of met de taal van de Nederlanders
Gangbaarheid
- Het woord on-Nederlands staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.