omzeilt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- om·zeilt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omzeilen |
omzeilt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omzeilen
- Jij omzeilt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omzeilen
- Hij omzeilt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van omzeilen
- Omzeilt!
Verwante begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
omzeilen |
omzeilt