omspookt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·spookt

Werkwoord

vervoeging van
omspoken

omspookt

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omspoken
    • ... dat jij omspookt. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omspoken
    • ... dat hij omspookt. 

Gangbaarheid