omspant

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • om·spant

Werkwoord

vervoeging van
omspannen

omspant

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omspannen
    • Jij omspant. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omspannen
    • Hij omspant. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van omspannen
    • Omspant! 
Verwante begrippen
vervoeging van
omspannen

omspant

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omspannen
    • ... dat jij omspant. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omspannen
    • ... dat hij omspant.